Je maakt een afspraak. Surft door websites op zoek naar gesprekstof. Trekt gewapend met pen, papier en onopvallende recorder –we willen onze gesprekspartner niet te nerveus maken – naar, afhankelijk van de situatie, een kopje koffie aan de keukentafel, een tearoom in de Dumortierlaan of een terrasje op de markt van Brugge, om maar een paar plaatsen te noemen. Je zoekt een opener, een ijsbreker. Je wikt, weegt, lacht en kijkt vooral recht in de ogen. Je schuift dichterbij tot je bijna de uitstraling van je interviewee kan inademen. Je stelt eerst een paar formele vragen. Je zoekt tot je een raakpunt vindt en het vertrouwen wint. En praat je, en je laat praten. Totdat de overkant heeft gezegd wat je wilde. Tot hij, of zij, je het verhaal geeft dat jij kan verkopen. Dan stopt het interview. Het interview dat startte met een formele handdruk, eindigt vaak met een –vriendschappelijke- kus. En dan ga je naar huis. En je schrijft. En je herleest, en je verstuurt naar de redactie. En dan is de job done. En begeef je je in een nieuwe leefwereld. Next. Eens verstuurd zijn ze weg en gaan ze een eigen leven leiden, zonder jou. Weg.
En af en toe blijft er eentje hangen
Dit is op christel 'de kriebel' bedert herblogden reageerde:
Welk weer wordt het deze zomer…? Vraag het (niet?) aan David Dehenauw…Kriebel ging hem samen met fotograaf Fonz van de Krant van Blankenberge opzoeken in het kustweerstation in Oostende. Een boeiende ervaring. Dubbelklik op de foto en lees mee.